35 jaar geleden verloor oud FC Groningen spits Henny Meijer (62) bijna al zijn teamgenoten van het Kleurrijk elftal bij de SLM-vliegtuigramp in 1989. De ramp veranderde zijn leven. Alleen bij FC Groningen voelde hij net zoveel verbondenheid met teamgenoten. “Een gevoel van onder elkaar zijn. Saamhorigheid.”
Het monument van de grootste ramp uit de geschiedenis van Suriname staat op het ’s Gravesandeplein, een klein plein naast het Onze Lieven Vrouwengasthuis in Amsterdam-Oost op slechts een paar honderd meter waar Henny Meijer vroeger voetbalde met Percy Stuart in het Oosterpark. Nu, 35 jaar na de ramp, zit er een man naast op een bankje een sigaret te roken. Lobiwan wi san tan memre yu (‘We zullen je nooit vergeten’) staat er op één kant van de zwarte marmeren sokkel. Henny Meijer heeft het monument nog nooit bezocht. Ook al woont zijn moeder praktisch om de hoek in de Dapperbuurt. Liever stopt hij de geschiedenis weg. Meijer had een vlucht eerder genomen, overleeft de ramp. Stuart, journalist van Het Parool, kwam wel om.
Vakantie
We hebber er alles aan gedaan om de vluchten op elkaar aan te laten sluiten maar dat lukte niet. Ik moest een vlucht eerder nemen.
“We voetbalden altijd in het Oosterpark. Percy zocht mij altijd op. We waren zestien of zeventien jaar. “Zo je bent echt sterk”, zei hij altijd. Dan vochten we van die een-op-een duels uit.” Meijer doet zijn verhaal in IJmuiden, dichtbij zijn huis, zoals hij al vaker over de ramp verhaalde die zijn leven veranderde. Hij is altijd de forse, joviale Surinamer, maar als het gespreksonderwerp het neergestorte vliegtuig is, spreekt hij bedeesder en is hij rustig.
Op 7 juni 1989 verongelukt een SLM-toestel met daarin het Kleurrijk elftal vlakbij vliegveld Zanderij in Suriname. 167 van de 178 passagiers komen om het leven. Het is nog steeds de grootste vliegramp in de geschiedenis van Suriname. Henny Meijer zou de vlucht ook nemen. “Maar mijn toenmalige vrouw en ik kwamen terug van een vakantie in Curaçao. We hebber er alles aan gedaan om de vluchten op elkaar aan te laten sluiten maar dat lukte niet. Iets administratiefs of zo. Ik moest een vlucht eerder nemen.”
Samen uit, samen thuis
Ik heb bijna nooit last gehad van discriminatie, maar eenmaal onderling bij dat team viel er altijd wat van me af.
Toch probeerde Meijer nog alles op alles te zetten om met vlucht PY 764 mee te kunnen. Waarom? “Simpel”, zegt Meijer nu. “Dat doen voetballers nu eenmaal. Samen uit, samen thuis. Je wilt met die jongens mee, je bent een team.” Hij voelde zich thuis bij het Kleurrijk elftal, een team met Surinaamse voetballers die in Nederland speelden. “Dat is een gevoel. Je bent altijd onder elkaar. Ik heb bijna nooit last gehad van discriminatie maar eenmaal onderling bij dat team viel er altijd wat van me af. Een gevoel van je hoeft niet anders voor te doen. Dat is saamhorigheid.”
Vriendenteam FC Groningen
Meijer maakt dat zelden mee in zijn betaald voetballoopbaan die hem langs Telstar, FC Volendam, Roda JC, Ajax, Heerenveen, De Graafschap en Veendam bracht. Bij FC Groningen was hij tussen 1988 en 1993 het best. “En misschien niet geheel toevallig dat ik daar echt in een vriendenteam voetbalde. Met Mart van Duren, Claus Boekweg en Grafton Holband. Graffie spreek ik nog vaak. René Eijkelkamp woonde tegenover me. We gingen stappen met de hele selectie maar deelden ook lief en leed. In Groningen was ik het gelukkigst. Ik zat daarvoor bij Ajax. Dat was toch anders. Misschien omdat het de echte top is? Ik kan me geen diepe gesprekken met medespelers herinneren.”
Erger nog was het later in Japan. Meijer maakte de eerste goal in de net opgerichte J-League voor zijn club Yomiuri Verdy. “Maar daar was echt geen connectie tussen spelers. Zelfs het ontbijt in het hotel als we onderweg waren werd door ieder apart gegeten.”
Mentor
Iemand zei mij eens: sommigen worden door het leven geslagen, anderen worden door het leven gedragen. Ik heb altijd geluk gehad
Bij het Kleurrijk elftal voelt hij die connectie wel. Met Lloyd Doesburg bijvoorbeeld. Die kent hij nog van Ajax. “Lloyd bekommerde zich om mij. Hij was ouder. 'Pak het gewoon weer op', zei hij dan als ik een kans had gemist. 'Blijf rustig voor die goal'. Voor andere jongens had ik dan weer een mentorrol. Ortwin Linger had dezelfde zaakwaarnemer. Hij moest nog leren om een beest in het veld te worden zoals ik van Jan Wouters had geleerd bij Ajax. Ortwin was rustig en bedeesd. Een goede jongen.” Zowel Linger en Doesburg kwamen om bij de ramp.
Vlucht PY 764
De ploeggenoten van Meijer en hun nabestaanden belanden in een nachtmerrie als vlucht PY 764 op de vroege ochtend van 7 juni neerstort. Meijer en Stanley Menzo die niet op deze vlucht zitten, moeten hun maten daarna identificeren in het mortuarium in de kelder van het ziekenhuis. “Dat was precies zoals in de film. Even het laken omlaag. En van: 'Oh, die ken ik niet zo goed, maar dit is die en die inderdaad.' Verschrikkelijk. Ik heb het zoveel mogelijk weggestopt.”
Meijers voorgevoel was vooraf niet goed. “Er zat een vleermuis op de hotelkamer en het weer was grimmig. Ik heb de eerste zeven jaar van mijn leven in Suriname gewoond, maar telkens als ik er daarna terugkwam was er iets. De begrafenis van mijn vader, de ramp en de andere keer weer iets met mijn eigen gezondheid.”
Anders gaan leven
Had ik op de vlucht gezeten dan waren mijn kinderen er nooit geweest. Ik heb er vijf. Twee jongens en drie meiden.
Als geen ander erkent de voormalige spits zijn geluk. “Iemand zei mij eens: sommigen worden door het leven geslagen, anderen worden door het leven gedragen. Ik heb altijd geluk gehad. Op de weg ook. Ik viel een keer in slaap achter het stuur. Valt er sneeuw van de auto voor me op mijn ruit. Net op tijd werd ik daar wakker door. Of een keer op de snelweg bij Groningen. Toen een fiets van de drager van een auto afviel. Die fiets stuiterde zo hop over mijn auto heen. Als-ie me had geraakt was het rijwiel door de ruit gegaan. Had ik op de vlucht gezeten dan waren mijn kinderen er nooit geweest. Ik heb er vijf. Twee jongens en drie meiden. Sommigen geloven in God. Ik niet. Ik ben wel anders gaan leven. Daarvoor was het lang leve de lol. Ook met voetbal. Ik voetbalde alleen voor mezelf. Dat zie je ook als je beelden terugkijkt van mij voor die tijd. Ik juichte veel alleen. Daarna juist veel meer samen. Ik geniet meer van het leven.”